Flinders Ranges National Park

Over het Flinders Ranges National Park

Het Flinders Ranges National Park staat bekend vanwege de vele mogelijkheden om wandeltochten te maken. Dit is de grootste bergketen van South Australia en het gebied omvat dieprode kloven, groene heuvels en verlaten vlaktes. Ondanks dat het park is vernoemd naar de kapitein Matthew Flinders die grote delen van South Australia ontdekte woont de Aboriginal stam Adnyamathanha er al jaren.

Het gebied van het Flinders Ranges National Park is tussen de 1.000 en 500 miljoen jaar geleden ontstaan. Door een overstroming van het West-Australische schild is een dikke laag sedimenten achtergebleven. In de loop der tijd zijn deze lagen steeds steviger geworden. Uiteindelijk werden deze door bewegingen in het aardoppervlak naar boven gedrukt. Daarmee is een gebergte ontstaan dat door invloeden van buitenaf (wind, water, warmte, kou) vorm kreeg. Daardoor bestaan de kammen van het gebergte uit kwarts, een hard en weerbestendig gesteente. De dalen en vlaktes daarentegen zijn bedekt met een zachtere ondergrond die bestaat uit leisteen, modder of leem.

Voor mensen die zich voor geologie interesseren is een bezoek aan het gebied van de Wilpena Pound een absolute aanrader. De geologische bijzonderheden van het Flinders Ranges National Park kunnen uitzonderlijk goed bestudeerd worden hier. Wilpena Pound is een 17×7 kilometer grote “kuil” omsingelt door bergen. Aan één kant onderbreekt de Wilpena Creek de ring van bergen. De naam Wilpena stamt namelijk af van de Aboriginals en betekent zoveel als gebogen vinger. Ze gebruikten de veel voorkomende rode oker voor hun schilderingen, muildieren en de ruilhandel.

Klimaat

Het halfdroge klimaat in het gebied bevorderde de groei van rivier-eucalyptus bomen, die voor hun voortplanting zijn aangewezen op overstromingen. Naast deze bomen groeien hier Malee, Belah struiken en zogenaamde grasbomen (vooral op de bergwanden). Het gebied laat zich van zijn mooiste kant zien tijdens de lente, wanneer na sterke regenval de wildbloemen en verschillende kruiden “de kop opsteken” in het anders zo droge gebied.

Op de open grasvlaktes komen de rode reuzen kangoeroes voor. De mannetjes hebben een kort, rode vacht, terwijl de vrouwtjes een meer grijsblauwe vacht hebben. Daarom hebben ze een bijnaam namelijk ”Blue Flyer”. Ook de geel voet kangoeroes zijn in deze regio te vinden, aangezien het Flinders Ranges National Park één van de belangrijkste rustgebieden is voor deze diersoort. Zij hebben zich uitermate goed aan het landschap en het klimaat aangepast en kunnen het dagenlang uithouden zonder al te veel water. Naast de kangoeroesoorten leven er nog 23 andere zoogdiersoorten in de Flinders Ranges. Evenals de vogelwereld die bestaat uit zo’n 100 verschillende soorten. Daarbij is de meest bekende en luidruchtige vogel in het park de zogenaamde Fluitvogel (Magpies in Australië).

Beste reistijd

Het Flinders Ranges National Park is een paradijs voor wandelaars. De beste tijd om een wandeltocht te ondernemen is tussen mei en oktober, aangezien de temperaturen dan niet zo heel hoog zijn. Voordat men gaat wandelen, moet men echter de rangers op de hoogte brengen van de route en zorgen dat er goede kaarten van het betreffende gebied in de rugzak zijn gepakt!